Modern Thailand?

Gisteren hebben we de grens met Laos verlaten. Het Thailand dat we waarnemen is heel wisselend. We hebben een tijd langs de Maekhong gefietst en langs een zijrivier daarvan. Heel mooi. De tamarinde wordt geoogst en we hebben al menig zakje meegekregen voor onderweg. Het landschap van de laatste twee dagen is bergachtig. Als we echt hoog zitten betekent dat zelfs een winters uiterlijk, zeker met de lage zon en de bomen die hier echt helemaal kaal zijn. Het is overdag heel heet. (Opm. Frans voor degenen die met Aardrijkskunde goed opgelet hebben: Het is hier een cw-klimaat (Koeppen), dwz. gematigd (nou ja!) en wintertrocken. Het is de tegenhanger van het Middellandse zeeklimaat, d.i. cs, gematigd en sommertrocken). Om die reden hebben we ons dagritme wat verlegd. We proberen om 7.00 te ontbijten, zodat we uiterlijk om 8.00 uur op de fiets zitten. Ik heb vandaag zelfs nog extra zonnebrandcreme gekocht, omdat het wel erg hard gaat. Maar dat zijn zeker voor Nederlandse begrippen echt luxe problemen. Over het landschap hebben we uitleg nodig. Het is nu winter, de droge periode. Hierna komt in maart de hete periode, die ook droog is. Zoals ik al zei oogt het hoog in de bergen winters, behoudens de temperatuur dan. In de dalen zou ik het landschap als herfstachtig omschrijven. De bladeren van de teakbomen vallen nog steeds. Ander blad wordt geel, terwijl er ook bomen zijn met lentebloesems. De door ons verwachte groene rijstvelden zijn minimaal aanwezig. Het gros is dor en we vragen ons af of ze de plannen voor de rijstplant veranderd hebben. Dat moeten we nog zien te achterhalen.

De lieve ervaringen met aardige mensen die het geweldig vinden ons in hun guesthouse te verwennen wegen op tegen de kale hokken, die we ook tegenkomen en waar we soms noodgedwongen verblijven, omdat er geen alternatief voorhanden is.

Als het om het uiterlijk van de mensen gaat denken we met weemoed terug aan de Lao. Vooral de vrouwen met hun elegante rokken missen we hier. Als vrouwen hier rokken dragen zijn het gebatikte katoenen doeken met in onze ogen niet-bijpassende bonte bloesjes, of, nog erger, voetbalshirtjes. Verder zijn de wat grof gebouwde mannen en vrouwen gehuld in korte broeken of veel te ruim zittende trainingsbroeken. Niets exotisch dus, maar ook geen lust voor het oog, wat westerse kleding toch ook wel kan hebben…

We verblijven nu in Chat Trakan, een dorpje van niks met slechts 1 trage internetverbinding.
Frans probeert nog wat foto’s te plaatsen, maar dit hangt er dus vanaf of de computer het aankan.
Groet, Eveline.

Hoe neem je welvaart waar?

Onze eerste aanblik van Thailand bracht bijna een cultuurshock teweeg. Over de Friendshipbrug de grote weg naar Nong Khai was 1 groot reclamebord. In het dorp zelf was dat gelukkig weer over, maar er is wel verschil met Laos. Ook binnen Laos zijn overigens per regio weer verschillen waar te nemen. Regelmatig zeggen we tegen elkaat: het lijkt hier wel armer, of juist: het lijkt hier welvarender. Welvaart is natuurlijk af te meten aan het Bruto Nationaal Product, of aan het inkomen per hoofd van de bevolking. Maar dan zou je vergelijkingen tussen landen moeten kunnen maken en dat soort gegevens hebben we niet in onze fietstassen. We moeten het dus hebben van onze waarnemingen en interpretaties. Wat we zien in dit gebied van Thailand, waar de landbouw is gericht op de tabaksplantages, is dat de land- en tuinbouw grootschaliger is dan in de berggebieden in Laos. Er wordt verhandeld. De huizen zijn groter, van hardhout of een combinatie van hardhout en steen en omgeven met gras, tegels of beton, waardoor het veel minder stoffig is. De wegen zijn breder en beter, dat wil zeggen niet steeds onderbroken door een stuk zonder asfalt. De auto’s hoeven daardoor niet door de berm, wat een hoop stof doet opwaaien. We zien meer westers gekleden mensen. Dat vinden we ook wel jammer, want de traditionele kleding in Laos is voor vrouwen met name zeer elegant. Lange ‘ sarongs’ met onderaan de zoom een brede band met een motief. Er zijn meer auto’s. In Laos bestond het verkeer vooral uit vrachtauto’s, bussen en brommers. Hier zien we veel grote Japanse auto’s.

Gisteren hebben we weer in een paradijs van een guesthouse overnacht. De eigenaresse is een Japanse vrouw, Akiko (www.banthaithabo.com) die een tijdlang in Frankrijk heeft gewoond. We hadden een fantastische bungalow in een tuin vol bloemen en planten en leuke zitjes en Akiko bereidde ons een traditioneel diner op haar glimmende houten terras, waarna we tot laat hebben gediscussieerd over het boeddhisme. Er blijken grote verschillen tussen Thais en Lao-boeddhisme en dat van Japan, China en Vietnam. De Thai en Lao geloven meer in predestinatie en daarmee ook in het niet kunnen beinvloeden van het leven nu. Daardoor zouden ze volgens de Japanse vrouw minder ambitieus zijn. Wij zien wel dat de mensen in Vietnam harder werken dan de Thai en de Lao, die meer werken voor vandaag, terwijl westerlingen, maar ook Japanners, Chinezen, Koreanen, Vietnamezen ook kijken naar morgen/de toekomst.

Inmiddels zitten we in een zeer primitief bamboehutje met klamboe, maar wel met uitzicht op de prachtige Maekongriver. We gaan nu lekker eten.
Eveline

Nong Khai

Vandaag Laos weer verlaten. We zijn geen miljonaires meer. Dat waren we wel, als je nagaat dat 100 Euro al ruim 1,2 miljoen Kip is. En we hebben nog wel een beetje meer gespendeerd in die kleine 20 dagen, misschien het dubbele. Na een ontbijt met bijna helemaal echte Franse baguettes en grote bekers koffie zijn we eerst langs de Mekong naar het zg. Boedha-park gereden aan de noordelijke Mekong-oever, in Laos dus. Een park waar een zeer religieus gedreven man allerlei beelden heft gemaakt die referen naar het Boedhisme en het Hindoeisme. Hij zou als kind in een grot gevallen zijn, recht op de schoot van een bepaalde godheid of goeroe. Die heeft hem ingewijd in beide leren en die heeft hij dan later met elkaar verbonden. Hij geloofde zelf ook nog dat hij half mens, half slang was. Hij is 10 jaar gelden overleden en ligt onder glas opgebaatd in een van zijn werken. Ik ben vaak nogal oneerbiedig t.o.v. dergelijke lieden en dat is nu niet anders, een groot gegroeide equivalent van iemand als Lou die ooit paling verkocht, dunkt me. Maar hij heeft in deze regio kennelijk nogal wat volgelingen en er staan nu tientallen reausachtige betonnen beelden en een pompoenachtig gebouw van een doorsne van ca. 15 meter. Het deed ons denken aan Gaudi. Mooie tuin, dat wel. De weg erheen was in slechte staat, slechter eigenlijk dan we ooit meegemaakt hebben in Laos. We zaten onder het stof, het zat tussen de tanden. Na 1975 moest hij vanwege het communisme uitwijken en hij heeft het werk voortgezet aan de overkant, in Thailand. We zitten er nu niet ver vandaan. We gaan niet weer kijken.
We zijn de Mekong overgestoken over de Friendship bridge, een van de twee bruggen over de Mekong. De eerste ligt in China, verder stroomopwaatrs. Deze is ruim anderhalve kilometer lang en heeft 20 millioen dollar gekost. Daar kunnen ze in Rotterdam geen brug van bouwen, meen ik. Intussen hebben we lekker gedoucht en zijn we weer stofvrij. De temperatuur bereikt hier ’s middags de 37 graden, heb ik me laten vertellen. Het is echt heet. De ochtenden zijn ontzettend lekker overigens en ’s avonds zit je buiten zo lang je zin hebt. Nog even voor Marloes, het tijdsverschil is 6 uur, dus ik zit hier te typen om 16.28, bij jullie is het nu 10.28. Ik ben natuurlijk jaloers op de mensen die al echt geschaatst hebben. Moet ik nu terug komen, of is het weer aan het dooien geslagen. Ik meen van het laatste, toch?
Cheers, Frans

Foto’s

Zo mooi was het echt. We beginnen het al te missen, nu we in de Mekongvlakte zijn.

De scholen zijn weer begonnen!

En de kinderen zijn er blij mee.

De veerpont. Tenminste in dit geval. Dit trekkertje, en vooral het eenpit-motortje wat erop staat, gebruiken ze werkelijk overal voor. Om de rijstvelden te ploegen en zo’n karretje te trekken. Maar ook om rijstmolens aan te drijven, en aggregaten e.d.

Thalat. Mensen zijn zich aan het baden in de Nam Lik rivier. Idyllisch, maar een douche thuis is toch handiger. In de bergdorpjes zie je vaak op een centraleplaats een plastic pijp waaruit kennelijk bronwater komt, of een kraan (vaak gedoneerd door Rode Kruis, Canadese regering etc.) waar de mensen zich geheel wassen. Ze bedekken de private delen overigens heel decent, d.w.z. mannen staan in hun onderbroek, vrouwen hebben een doek om vanaf onder de oksels. Dat doen ze in de rivier ook.

Bootochtje op het Nam Mgum stuwmeer. De kleinzoon van de bootsman was wel heel erg verlegen.

Patuxai, de Arc de Triomphe van Vientiane. Gebouwd in 1962. Door alle oorlogsperikelen nooit helemaal afgewerkt. Maar wel allure.

Zonsondergang boven de Mekong. Aan de overkant Thailand.

Beeldengroep voor het museum gewijd aan Kaysone, de grote leider van het verzet tegen de Fransen en later de Amerikanen. Hij stierf in 1992 en was na 1975 de president van de Volksrepubliek Lao. De stijl van het kunstwerk zegt voldoende.

Pha That Luang, het nationale symbool van Laos.

Verrassing! Hier doen ze het ook, de opleiding Luchtvaartdienstverlener. We gaan een uitwisseling organiseren!

Cultuuruitingen

In een Boedhistische samenleving raak je niet andersmans hoofd aan, zetel van de geest. Dus geen kinderen over het lieve bolletje aaien, al heb je daar wel eens zin in. Ze zijn vaak zo hartveroverend. Je verheft je niet boven de ander, ook je stem verhef je niet. Dan lijd je gezichtsverlies. Dus gewoon geen ruzie maken. Je toont de ander ook nooit de onderzijde van je voeten, dat is een belediging en zeer onbeschaafd. (Dat hebben we in meer culturen gezien). Een observatie toen ik op de slowboat lekker tegen de rugzakken lag te lezen en te suffen: Er lagen er meer zo, en een jonge backpacker lag zelfs zo uitgestrekt, dat je over hem heen moest stappen om er langs te geraken. Dat deed ook iedereen die van het toilet (nou ja) op het achterschip wilde gebruik maken, helemaal geen punt. Op een gegeven moment komt er een Laotiaan aan, die kennelijk ook die gang moet maken. Als hij in het ” lig” gedeelte komt zakt hij al meteen een stukje door de knie”en, hij maakt zich kleiner tussen al die liggende en zittende mensen. Dan bereikt hij de uitgestrekte slaper. Wat nu, hij aarzelt en draalt. Dan gaat hij helemaal door de hurken en maakt heel voorzichtig de jongeman wakker en beduidt hem dat hij erlangs wil en of hij dan aub zijn benen in wil trekken. Dat gebeurt en de man kan zijn weg vervolgen. Zo kan het ook.

De hoofdstad Vientiane

Nadat het even wennen was aan het minder spectaculaire, maar zeker ook heel lieflijke landschap, zijn we inmiddels al weer onze laatste dag in de hoofdstad eén de laatste dag in Laos. Zondag 29 januari was het Chinees nieuwjaar. Maandag gingen alle kinderen weer naar school. Dat was voor het eerst dat we dat zagen: hordes kinderen en jongeren te voet, op de fiets en soms op brommertjes met zwarte broeken en rokken en witte blouses op weg naar school. Eerder hadden we al de fantasie dat al die gesloten scholen in de maand januari betekenden dat er geen onderwijskrachten waren en dat de kinderen dus niet naar school gingen. Zo zie je maar dat je je snel een verkeerd oordeel zou kunnen vormen als je alleen afgaat op je eigen idee zonder dit te checken bij de plaatselijke bevolking. Dat was overigens ook moeilijk. We hebben dit wel eens gevraagd, maar nooit echt rechtstreeks het antwoord gekregen dat het vakantie was en dan gaat kennelijk ons vooroordeel aan het werk?

Tijdens onze route naar de hoofdstad hebben we overnacht in Thalat, een dorpje in de buurt van de Dam van een groot stuwmeer, dat voor een gedeelte van Laos zorgt voor electriciteit. Een prachtig meer met aan de oever stalletjes met horeca, maar wat een armoe ook. Men heeft van alles opgebouwd, een mooi uitzichtspunt in het meer bijvoorbeeld, maar de leuning van de trap is ooit gestolen en nooit vervangen en de verf heeft zo te zien al heel wat regentijden moeten doorstaan. Dat geldt ook voor de restaurantjes en de aanlegsteigers van de bootjes waar je mee het meer op kunt. Het is er allemaal niet meer, of het is verveloos, er ontbreken planken enz. Onze conclusie is dat er gewoon geen geld is om onderhoud te plegen, waardoor het er allemaal verwaarloosd uitziet. Er is ontwikkelingshulp geweest vanuit Nederland en Denemarken, met name om de bevissing te stroomlijnen, maar zodra de experts het land uit zijn werkt het niet meer. Eigen mensen blijken onvoldoende gezag te hebben om ervoor te zorgen dat er op los gevist wordt. Er is nu eten nodig en lange termijndenken is bij de basisbehoeften kennelijk niet mogelijk. Hoewel, die overbevissing kennen we ook in Nederland geloof ik?
Thalat staat erom bekend dat het de meeste illegale dieren op de markt brengt voor consumptie. We zagen op de markt dan ook mooie gele dode vogeltjes en een soort grote dode eekhoorntjes, hoewel ze lange poten hadden en hoefjes. Kleine hertjes was onze eerste gedachte, maar daarvoor waren ze wel weer erg klein. Dit alles de dag nadat ik squirrel, ofwel eekhoorn bleek te hebben gegeten. Het vlees was weliswaar fijngehakt, maar het was niet lekker en gelukkig kwam de wetenschap van de illegaliteit pas een dag nadien.

Vientiane ligt in een vallei. De aanplant van de rijstvelden heeft een aanvang genomen. Dat betekent dat er tussen de dorre overblijfselen van de vorige rijstoogst nu voorjaarsgroene velden liggen. Dat is erg mooi. We hopen dat in Thaliland nog meer tegen te komen, want in Laos waren we voor de rijstvelden net iets te vroeg.

Vientiane is een stad waar veel toeristen verblijven. De terrasjes aan de Me Khong, hier 1 1/2 km breed, waar je ’s avonds zo mooi de zon onder kunt zien gaan, zijn aardig vol. Er zijn een paar mooie winkels, een hele grote markt en een heerlijk Joma Bakery Cafe met verse baguettes met kaas en echte capuccino. We hebben een paar interessante musea bezocht en weten intussen heel veel van de vrijheidsstrijd en het communisme hier. Mooi is de stad niet. Onze ogen zijn er inmiddels aan gewend, maar als je weer even echt kijkt zie je toch weer het gebrek aan onderhoud, het stof en het verval. Maar ons hotel is schoon en we hebben weer een echte douche. Het klopt wel Ronald, dat ik wel toekan met een pannetje voor een paar dagen, maar het zout gaat er niet zo gemakkelijk mee van je huid. Mensen die mij kennen weten dat ik niet snel transpireer, maar met de inspanningen die we nu leveren blijk ik dat wel te doen. Dat vermengd met alle stof. Kortom, toch fijn de afwisseling van erg basaal en weer enige luxe en dat biedt Vientiane zeker.
De ontwikkelingen in zo’n stad gaan ook veel sneller dan in het berggebied waar we doorfietsten. Ik sprak vanochtend een vrouw, die hier vier jaar geleden was en zij meldde dat er heel veel meer hotels, guesthouses, restaurantjes e.d. zijn bijgekomen. Ze kende het haast niet terug.

Morgen verlaten we dus Laos en gaan we de Friendship Bridge over de Me Khong over. We zijn erg benieuwd hoe Thailand ons bevalt na dit nog erg onontwikkelde, maar daarmee ook charmante en authentieke Laos. Het is hier intussen erg heet geworden. We zitten een stuk lager, maar zijn inmiddels ook een maand verder. Dat maakt het erg moeilijk ons een winters landschap met sneeuw en ijs voor te stellen. We wensen alle schaatsers veel schaatspret toe.
Liefs van Eveline

Foto’s

Luang Prabang: nostalgie

Luang Prabang straatbeeld

Dit soort jongens zien we vaker, soms alleen, soms in groepjes. Soms in gewone kleren, soms in militaire tenues. Maar niet gedisciplineerd zoals je van een leger zou verwachten. Slechts drie jaar geleden zijn de laatste groepen rebellen uit de dorpen langs deze weg (Luang prabang – Vientiane) met de regering tot een overeenkomst gekomen. We denken dat deze groepjes een overblijfsel daarvan zijn en dat zij misschien een eigen soort ordedienst zijn, buiten alle officiele kanalen om. Het barst hier van de wapens, AK 47’s. Ik zag zelfs kleuters er mee spelen.

Enkele leden van de onuitputtelijke Sabaai-die club. Voor de foto wilden ze wel even niet zwaaien en roepen.

Een late blik vanuit ons bungalowtje op de heetwaterbron en de bergen op de achtergrond.

De kinderopvang onderweg.

Moet ook gebeuren.

Eveline bij het vertrek daags na de zware bergetappe.

Anekdote(s)

We hadden een werkplaatsje gevonden waat wew de fietskettingen konden reinigen. Zaten dik onder het stof en het schakelen werd soms moeilijk. Daarna peddelden we op ons gemakje door het lieflijke Luang Prabang. Komt er een oude man naast me rijden, grote hoed op, brede smile in een gezond bruin gezicht. Ik denk, die is ouder dan ik, heeft dus de franse tijd meegemaakt, spreekt dus Frans: conversatie!! (dat is meestal door gebrekkige talenkennis uitgesloten). En jawel, en beter nog: hij was 7 jaar tirailleur (d.i. gewoon soldaat) geweest in het Frans leger en was er bij geweest toen dit leger in 1954 in Dien Bien Phoe door de legers van Ho Chi Min zeer smadelijk verslagen werd. Deze nederlaag betekende het totale einde van de Franse aanwezigheid in Indo China en het begin van de periode van enorme ellende van oorlog en opstand in Laos, Cambodia en Vietnam, die we ons allemaal nog goed herinneren. Dus een brok fietsende geschiedenis naast me. Hij had er weinig mee geleden, zover ik kon begrijpen had hij nog jaren een pensioen van Frankrijk getrokken en had hij volop van het leven genoten. Hij zat er totaal niet mee. Hij was 78, had al zij haar nog onder zijn hoed en met een nog grotere smile wensten wij elkaar nog une bonne journee.
Niet veel later zitten we op een terras. Komt er weer een oude man langs, wandelend naast een oude fiets met achterop een grote kist, formaat pizzakoerier. Hij rinkelt voortdurend met een belletje. Hij houdt stil 2 meter voor ons en zegt: bonjours messieurs-dames. Vous voulez des glaces? Nou hadden we net een biertje beet, dus nee, dankjewel. Hij, weer in uitstekend Frans: ik ben arm meneer, ik heb gevochten voor de Fransen, meneer, en nu moet ik ijs verkopen meneer, omdat ik arm ben. We hebben ons begrip getoond. Hij bleef er vriendelijk bij glimlachen, nam zijn lot kennelijk niet al te zwaar. Zo hadden we binnen een uur twee leeftijdgenoten warvoor het lot totaal verschillend was uitgepakt.
Frans

Wielrenners noemen het afzien

Wat doe je als met een bepakte fiets tegen de berg optrapt. Ter verduidelijking: de langste stijging die we hadden was 22 kms onafgebroken omhoog, rijden in de kleinste vernellingen. De snelheid ligt dan zo tussen de 8 en 6 km/uur. Dat betekent dat je over zo’n klim al gauw drie en een half uur doet. Je hebt dus de tijd. Het zweet drupt op de buis, het landschap glijdt traag onder je langs. Profwielrenners rijden met een fiets van 9 kgs en zien dan af. Zo niet wij. Wij rijden met zo’n 30 kgs (fiets, bagage en water, dat weegt!!) en wij denken aan van alles en nog wat. Tenslotte kom je in een staat van verlichting: we zien niet af, wij mediteren! It’s a budhist country after all.

Tussentijdse statistiek.

We zijn ongeveer in het midden van onze fietsreis, zowel qua dagen als afstand. We hebben er ca. 1075 kms opzitten. (De boot niet meegerekend). We hebben enkele zware bergetappes gehad; Ter illustratie: de eerste op 20 januari van Oudom Xai naar Pak Mong. Totale afstand 82 kms. Start op een hoogte van 639 mtr (dus al redelijk bergachtig terrein), stijgen naar 1235, dalen naar 850 en weer stijgen naar 1310. Slapen op 378 mtr.
De tweede echt zware dag was op 24 januari, van de gemoedelijke stad (nou ja, groot dorp) Luang Prabang naar Kiewnacham. Afstand 78 kms. Start op 305 mtr hoogte, stijgen naar 1036, dalen naar 381 en dan weer omhoog naar 1415 mter. Gelukkig was het guesthouse net over de pas. Mijn GPS tekent van die mooie grafieken, die je bij reportages van de Tour de France bij de artikelen ziet. Ik kan ze dan meter voor meter teruglopen en zien hoe hoog we op welke minuut waren. Zinvol toch? Wel leuk! Daarna kwamen er nog meer van zulke, bv. op de 25 ste, mar dan waren de dalen niet zo diep en viel de zwaarte dus mee.
Frans