Pluimentijd en fietsen verbindt

Een echt toeristenoord waar we nu zitten: Vang Vieng. Nadat we een paar dagen in de jungle slechts vijf andere fietsers, waarvan twee Nederlanders, tegenkwamen, stikt het hier van de falang, of westerlingen. Verbijsterend hoe een aantal backpackers, want we willen zeker niet generaliseren, hun tijd doorbrengen: liggend op een soort loungebedden, televisie-kijkend. ’s Morgens om elf uur al. We hebben een dagje rust nodig en gelukkig hebben we weer een mooi bamboehutje aan de rivier, ver van de drukke toeristenkermis (noemde Joost Franken Vang Vieng geen kermis? Goed waarnemer dan), maar behoefte om hier langer te blijven hebben we niet.

Over gezondheid: wat opvalt is dat we in Thailand menig dik kind zagen en in Laos geen enkel. De Thai verzetten dan ook geen meter zonder brommer of auto. Dat is echt Amerikaans. De Lao moeten wel lopen, want een ander vervoermiddel buiten de bus hebben ze meestal niet. Ze eten ook datgene wat het land en hun eigen erf hen biedt en geen vette happen. Welvaart is wel prettig, maar het vergt extra inspanning om gezond te blijven.

Pluimentijd: alle bewoners in de hutjes in de bergen snijden op dit moment grote rietpluimen van de bergen. Ze drogen deze, of in de zon gewoon op de weg, waar echt hele rijen liggen, of soms, om het proces te versnellen, boven het vuur. Ze slaan het zaad en het stuifmeel eruit, zodat je soms door een wolk van stuifmeel fietst, en bundelen er dan bezems van die door vrachtwagentjes worden opgehaald. Wat doen ze toch met al die bezems vroegen wij ons af. Maar er wordt wat afgeveegd in dit land. Het huis, de markt, het droge stof om het huis, want meestal is er geen gras en is het ongeplaveid in de straatjes en rondom de huisjes. Een stofzuiger heb ik nog niet gezien maar electriciteit is ook zeer schaars, dus dat heeft vast geen prioriteit.
De pluimen vormen dus een vorm van handel, evenals de bamboe, waar ze latten van maken, de bananen en mandarijnen die ze in stalletjes verkopen en de stoffen die ze weven. Kippen en varkens lopen gewoon over de weg, maar zijn ook het vlees dat ze in stalletjes en restaurantjes aanbieden. Er is dus wel enige handel, maar informeel, want het wordt voor zover wij kunnen zien nergens geregistreerd. Alleen in de grotere plaatsen krijgen we een rekening in het guesthouse, maar daarbuiten niet.

We hebben weer enkele fantastische bergetappes achter de rug met zicht op de bijzondere vormen van het karstgebergte. Frans moet bij het karstlandschap steeds denken aan schilderijen van onze oude meesters, die zich een voorstelling maakten van een berglandschap en dan van die romantische plaatjes schilderden. Dat landschap bestaat dus echt. Frans moppert wel eens dat wij dit soort ondernemingen niet meer zouden moeten willen op onze leeftijd. Hij praat soms echt al als een gearriveerd pensionaris, maar als de zware etappes achter de rug zijn is hij toch ook weer heel tevreden dat we dit gedaan hebben. We zouden heel veel gemist hebben als we dit met de bus hadden gedaan.

Omdat er zo weinig fietsende toeristen waren in het berggebied waar we uitkomen, is er meteen contact met andere fietsers. We hebben een halve dag opgetrokken met een Nederlands meisje, die op haar eentje fietste en we hebben opgetrokken met een Amerikaans stel. (Hij schrijft voor een Bike-magazine en fietst daarom overal in de wereld.) We hebben veel met hen gediscussieerd over de politiek van Bush en het leven in Amerika. Zij zijn erg tegen Bush en schamen zich voor de wijze waarop Amerika zich in de wereld manifesteert. Zeker ook in Laos, waar Amerika tijdens de Vietnam-oorlog een aantal bommen gooide, groter dan waar ook ter wereld. Hun opvattingen strookten dus wel met de onze. Hun schaamte komt overeen met wat Duitsers wel tonen ten opzichte van hun wereldoorloggedrag. Om hun gedrag (zij het dat het de politiek van de vorige generatie is) enigszins goed te maken ontvingen ze ons onderweg met koffie op een terras waar we uiteindelijk samen een onverwachte tussenstop maakten. Het bleek te liggen bij een warme bron, waar we verrast werden door prachtige piepkleine nieuwe bamboebungalowtjes en natuurlijk het bad in de warmwaterbron. Heerlijk. En dan natuurlijk ’s avonds weer samen eten in het enige restaurantje in de buurt en discussieren in de kou, want dat was het daar wel daar boven op de berg. En dan nu weer de confrontatie met een uitwas van onze westerse maatschappij. Morgen gaan we richting Vientiane, de hoofdstad en daar doen we wel weer een paar dagen over. Ik geloof dat we een goede balans hebben tussern inspanning en ontspanning. In elk geval geniet ik met volle teugen van deze vrijheid. Het is heerlijk niet steeds te hoeven denken dat het volgende week al weer afgelopen is. Niet al je vakantie hoeven beeindigen als je net het gevoel hebt de zaken in een land door te krijgen. Een sabbatical van een jaar is misschien ook wel wat? Hoewel Frans er niet aan zou moeten denken. En ik misschien ook wel niet..
Eveline

Sanitaire voorzieningen

In volgorde van stijgend comfort wat we tot nu toe hebben mogen genieten:
een washok met een grote cementen bak met water en een steelpannetje. Een hurk-wc met daarnaast een emmer met een pannetje. Geen papier, er is het water. In zulke accommodaties is het bed soms een matras op de grond. Tot nu toe allemaal nog wel acceptabel, soms gewoon fijn.
Beter: deze voorziening bij de kamer.
Weer beter: een zit wc, de rest hetzelfde.
Dan: met spoeling, en soms wc-papier. Dan is er ook vaak wel een wastafel met spiegel.
Volgende niveau: hetzelfde maar met een accesoire dat we zeer zijn gaan waarderen: naast de wc is een slang met een kleine douchekop met een drukkraantje erop. Werkt prima en je hoeft je handen verder niet te gebruiken, als je begrijpt wat ik bedoel. Het vergt echt niet veel oefening om de ” colletaral” waterschade te beperken.
Tenslotte is er vaak een douche, ook wel warm. Het betreft dan een meestal electrische geysertje (niet boiler) van het formaat kleuterschoenendoos. Capaciteit van een zeer zuinige spaardouche, die ik thuis niet zou willen. Als je dit laatste dan aantreft in een spic en span kamer met glimmende teakvloer en balkon, voel je echt de koning te rijk.
Frans

Luang Prabang

Na een paar zware fietsdagen zijn we nu lekker lui-toeristisch bezig. Er zijn hier weer veel ‘falang’ = westerlingen in tegenstelling tot onderweg. We hebben onze eerste echte bergetappes gehad. En dat viel niet altijd mee moet ik eerlijk zeggen. Vrijdagochtend om 07.15 zaten we aan het ontbijt met onze fietsen voorzien van onze tassen en met al onze laagjes aan, want het is koud. Onze etappe van die dag is 82 km, waarvan 54 km stijgen. Frans wilde een bus nemen, maar informatie bij een plaatselijke gids zei ons, dat de tocht weliswaar zwaar, maar wel te doen moet zijn. De gids fietste de tocht ook wel eens met (ervaren) fietstoeristen. Het is een wonderlijke ervaring ’s morgens de vroege zon op een bergweg door het tropisch woud. Geen ander geluid dan tropische vogels. Het is voor mij een beetje de ervaring van een marathon lopen. Onderweg gedachten als: dit heb ik zelf gewild, dus nu doorzetten, en: Frans had misschien toch wel gelijk met die bus, en: als er nu een pickupje stopt wil ik mee. Ook wetende dat ik dit toch zelf af wil maken, want dat is de overwinning die achteraf zo belonend is. Met natuurlijk de schitterende afdaling. Zicht op het indrukwekkende gebergte, waar we tegenop geklommen zijn. De leuke dorpjes met de ontwapenende kinderen en de soms wat verlegen, maar vriendelijke volwassenen.
We zijn er uiteindelijk gekomen, in Pak Mong. Een gat met enkele, niet erg schone guesthouses. We hebben er verschillende gezien. Een bleek een Chinees gokhuis, waar we absoluut niet welkom waren. We kregen ten slotte een kale, vrije schone kamer. Een spijker om niet al te schone handdoeken aan op te hangen. Een private toilet: een hok met wc, een ton met een pannetje om te ‘ douchen’. Wat zijn we decadent geworden bedenk ik. Waar is de tijd gebleven dat we dolenthousiast met 14 op een lager in een berghut in de Pyreneeen sliepen, waar we als we moesten plassen ’s nachts naar buiten konden om ergens achter een rots te zitten?

Zaterdag staat er 112 km op het programma. Minder zwaar, want heuvelachtig, dat wil zeggen korte stukken stijgen en dalen. Opnieuw is het een genot de ochtendnevel tegen de bergen te zien, de zon langzaam warmte te voelen geven en het tropische landschap om ons heen te hebben. Het is groen, kokospalmen, bananen, voor ons onbekende vaak bloeiende bomen. Alleen de teakbomen verliezen hun grote bladeren, waaruit blijkt dat het hier winter is.
Na 116.5 km bereiken we Luang Prabang. Een droom van een hotelkamer in een gerenoveerd pand uit de Frans-koloniale tijd. Luang Prabang is in 1995 op de lijst van Unesco geplaatst als belangrijk cultureel erfgoed. Dat betekent dat er geld wordt uitgetrokken om in de stad waardevolle monumenten te restaureren. Dat is te zien. Ons hotel heeft een mooie veranda en glimmende teakvloeren. Onze kamer een echte douche, dikke, schone handdoeken en een balkon met rotan stoeltjes, uitkijkend op een Wat. Een Wat is een boeddhistisch klooster met vaak een heel mooie tempel. ’s Morgens om 04.00 worden we even uit onze slaap gehaald door een grote trom, die de monniken moet wekken.

Nu dus een paar dagen rust. We slenteren door de stad, bezoeken enkele Wats, het Koninklijk Paleis, dat nu museum is en de avondmarkt. Vandaag hebben we de kettingen van onze fietsen schoongemaakt en we genieten van de Franse sfeer: Ontbijt met warme baguette en Edammer kaas. Vermeldenswaard, omdat het ontbijt buiten steden bestaat uit ‘ Feu’ , noodlesoep met vlees en groenten, gebakken rijst of ‘wattenfabrieksbrood’ met gebakken ei. Zeer voedzaam, maar lekker op de nuchtere maag?
Zowel de Thai- als de Laos-keuken, zijn overigens echt goed. Altijd verse groeten, verse kruiden, het vlees creeert de behoefte aan tandenstokers, maar is wel steeds heel smakelijk, soms te spicy voor ons. Maar de keuken is ook vrij beperkt. De salade met gerookte kip en een glas rode wijn gaven dan ook een luxe gevoel. Verder drinken we meestal een Lao-bier bij het eten. Wat we mannelijke gezelschappen hier, en ook in Thailand soms zien doen is whiskey drinken bij het eten. Ze brengen een doos (Johnny Walker moet het zijn kennelijk) mee, of kopen een fles, in de doos, en verdunnen deze met soda of cola. Wij nemen bij het eten graag de gewoontes van een land over, maar hieraan hebben we ons toch maar niet gewaagd.

Laos is een stuk armer dan Thailand. Er rijden nauwelijks auto’s. De mensen wonen in bamboehutjes en hebben te eten en te drinken. Handel lijkt zeer beperkt. Van het communistische regime hebben we nog niet veel gemerkt. De wegen zijn ons tot nu toe meegevallen. We hadden voorzien op ongeplaveide wegen te moeten fietsen, maar onze routes waren tot nu toe geasfalteerd. Er gaat ook wel Europees geld naar het land voor de verdere ontwikkeling van landbouw en infrastructuur en dat vind ik goed besteed.
Frans is op een andere computer bezig met de foto’s. ik ga nog wat winkelen. Morgen weer bergetappes en nog zwaarder dan we al hadden, maar we hebben nu klimkilometers in de benen denk ik maar.
Eveline

Foto’s

Zojuist verliezen we weer een log dat Eveline wilde uploaden. Heel vervelend. Ik was ondertussen met foto’s in de weer, die ik nu maar achter elkaar zal proberen te plaatsen. Bijbehorend commentaar komt hopelijk later.
Het drielandenpunt van De Gouden Driehoek

Een Karen-vrouw van de grote-oren stam

Een jongeman uit Berlijn. Hij was vanuit Thailand, door Laos en China weer op weg nar het zuiden. Kapotte trapas. Gelukkig wist ons routeboekje een goede fietsenmaker in Lunag Prabang, waar we hem later weer zagen.

Onze West-Vlaamse vriend Pieter, met zijn in Bangkok aangeschafte fiets met aanhanger. Op weg naar China, Tibet en India. Ga er maar aan staan.

Op de slowboat, die ik niet zo oncomfortabel vond dan Eveline. Niet slow ook, met 30 km per uur door de rotsige rivier. (GPS-meting!)

Interieurfoto van de slowboat. ca. 40 mtr lang, max. 4 myr breed, 100 man erop, niets te krijgen. Bankjes waarop ik als ik dwars ging zitten net 1 bil kwijt kon. Tegen de bagage aan liggen is dan een heel prettig alternatief.

Zicht vanuit de slowboat.

De fietsen op het dak van de slowboat. Eveline gaat juist aan boord.

Eveline fietsend langs de Mekong.

Eveline in de bocht.

De volgorde is verkeerd, maar ik kan het niet meer verznderen: De veerpont over de Mekong van Thailand naar Laos. Een uit de kluiten gewassen kano met automotor. Eerst te water om de fietsen erin te tillen, dan in 5 minuutjes naar de overkant.

Udom Xai

Nadat er een heel verhaal dat we geschreven hebben plotseling van het scherm verdween een nieuwe poging:
Met de bootreis erbij zitten we nu drie dagen in Laos. Die bootreis was een minder leuke ervaring. De boot werd volgestouwd met backpackers. Zitten op de plankes die voor banken moesten doorgaan was voor Frans niet mogelijk, dus zijn we bij de geweldig grote rugzakken die de backpackers meesjouwen gaan zitten/liggen. Het zicht op de Mae Kong was mooi, maar we zaten onder een afdak en het was allemaal niet zo goed te zien. We hebben overnacht in een mooi guesthouse en woensdag begon dan ons grote avontuur in Laos. De weg, die was aangekondigd als onderhard, bleek gelukkig goed verhard en prachtig. De natuur is echt sprookjesachtig. Mooi zicht op de rivier de Beng en leuke dorpjes, waar de kinderen nu geen hellow meer roepen, maar sabaai-di. Dat is de Lao-welkomstgroet. We hebben gisteren de hele dag opgefietst met een Belgische 24-jarige jongen, die al vanaf begin november reist en onderweg heeft besloten dat fietsen toch eigenlijk leuker is. Hij heeft in Bankgkok een fiets gekocht met een karretje voor zijn rugzak en tent en fietst nu rond. Hij is niet gebonden aan de gebaande wegen, maar wil gewoon naar China en kiest dan de kortste en naar hij hoopt minst bergachtige routes. Daarna gaat hij nog naar Tibet. Ondernemende knul. Het was gezellig met hem. Zijn weblog: htttp://torfs-pieter.skynetblogs.be. Laos is wel heel veel armer dan Thailand is onze indruk. De mensen in de dorpjes waar we doorfietsten hebben eten, een dak en kleding. Naakte kindjes in het stof is echter heel gewoon. Tussen de varkens en kippen en onzettend veel honden die daar op de ongeplaveide erven rondscharrelen. Hun verblijven zijn hutjes, meestal van bamboe en teakhout, maar vrolijk zijn ze zeker. Ik heb nog niet geconstateerd dat de vrouwen alleen voor het werk opdraiien. Zowel mannen als vrouwen zijn met de dagelijkse dingen bezig: zorgen voor het eten, werken op de veldjes, zorgen voor de kinderen, hout halen uit het bos om te stoken enz. Met mijn feministische blik heb ik hier, ook gezien de opmerkingen van Joost Franken, extra op gelet, maar tot nu toe is dit voor ons niet opvallend geweest. Evenals veel dronkenschap, ook dat hebben we gelukkig nog niet kunnen constateren.

Ons verblijf afgelopen nacht in een gehuwcht was zeer primitief. Een kleine, warme kamer met een hurktoilet en een grote ton water ernaast. Dat was het. Geen electriciteit, dus we hebben voor het eerst onze hoofdlampjes gebruikt, want ook al gingen we dan al om 20.00 uur slapen, om 18.00 uur is het hier echt donker. Ons ontbijt hebben we gebruikt in wat wij een oude schuur zouden noemen, maar wat hier trots werd aangeduid als coffeehouse.
Vandaag treffen we het beter. Een mooi guesthouse, een keurige kamer met een megabed en een warme douche, kost wel 4 euro…

Frans krijgt later het woord en zal dan ook weer proberen wat foto’s te plaatsen, want dat is de laatste keer mislukt.
Het is overigens leuk zo tussentijds even wat te melden van de reis en de reacties te lezen. Het werkt zoals een dagboekje, je verwerkt er meteen iets van de indrukken die je opdoet mee, zij het dat ik nog wel even door zou kunnen gaan. Voor nu voldoende. We moeten nog eten en morgen weer vroeg op, want we gaan toch verder fietsen in plaats van ons te laten vervoeren.
Eveline

Chiang Kong

Vandaag dus aangekomen op de plaats waar we de Mekong zullen oversteken en met de slowboat verder zullen gaan. De tickets zijn al gekocht, morgen om 0900 uur worden we opgepikt en zullen we Thailand voor de 2de keer verlaten (stempelen etc.) de rivier per ferry oversteken, Laos binnenkomen (stempelen etc.) een kilometertje moeten fietsen naar de steiger van de slowboat en embarkeren. We hebben besloten maar 1 dag te varen. We stappen er dan in Pak Beng af en zullen dan in 4 dagen fietsend (ipv 1 dag varend) naar Luang Prabang te komen. Een nieuwe route, gedeeltelijk onverhard en een paar lange etappes. Een etappe is – naar ons door een motorrijder werd verteld – zo zwaar heuvelachtig dat we nu al besloten hebben daar maar een songthaew (zo heten ze hier tenminste) te regelen. D.i. een voor personenvervoer geschikt gemaakte pick-up. Die moet ons dan maar over die bulten heen helpen. Ik ben benieuwd hoe het zal bevallen, zie er een beetje onzekertjes naar uit.
Het gebied waar we nu de hele tijd al zijn, de Gouden Driehoek, is vooral bekend geworden om zijn rol in de papaverteelt en de grootsachalige drugshandel die daarmee gepaard ging. Dat is kennelijk nog maar enkele tientallen jaren geleden opgehouden, vooral door grootschalige acties van de Thaise regering, met US-steun uiteraard. Het dorpje Mae Selong, waar Eveline al over verhaalde – heeft daarin een typiche rol gespeeld. Dat dorp is nl. gesticht door 2 regimenten van de Kwomintang. Dat was het Chinese nationalistische leger van Tsjang Kai Tsjek, dat door Mao Tse Toem werd verslagen in 1948 (49?). De laatste stichtte toen de Cninese Volksre[ubliek, de eerste vluchhte naar Taiwan en stichtte daar de Republiek China, dat we kennen als Taiwan. Ik kom er nu achter dat er dus minimaal 2 regimenten van zijn leger niet naar Taiwan gegaan zijn. Dat waren soldaten uit Yunnan, zuid-China. Ze vluchtten in eerste instantie naar Birma en hielden zich aanvankelijkbezig met acties tegen het communistische China. In 69 werden ze uit Birma verdreven en kwamen ze terecht waar wij ze nu nog vonden. Het was zo moeilijk bereikbaar, dat de weg die er nu naar toe is aangelegd is zo steil is dat we er niet konden fietsen, Eveline vertelde er al over. (We hebben ons terug per songthaew laten vervoeren, we hebben ook onze grenzen!) De eerste jaren op die plek hielden de heren zich vooral bezig met, inderdaad, opium. Nu, na alle pacificatie-acties, is dat vooral thee. We heen er verbleven in een prachtig Chinees hotel, met zo’n dak etc.
Het punt wat nu Golden Triangle heet is het drielandenpunt. De Lonely Planet noemt het ” a tourist shake out” , en dat is het ook: een santekraam om toeristen uit te schudden. Ze hoeven hier van ons niets te leren. Maar wel mooi, aan de Mekong. Een grote rivier, minimaal als onze grote rivieren, en dan nog zoveel honderden kilometers van de monding vandaan. Het water staat laag overigens: droge tijd.
We logeren in het Bamboo Guest House, dus weer van hetzelfde. Heel knus. Restaurantje aan de oever. Wanna change places?
Ondertussen denk ik vaak aan mijn (oud-)collega’s, die nu hard in de weer zijn met het regelen van stageplaatsen, uitwisselingen en wat daar allemaal bijhoort. En intussen zit ik hier te freewheelen. Allemaal nog steeds erg onwerkelijk. Hope all goes well, guys!
Het is donker, Eveline zit al aan de oever vrees ik. Dus tot in Laos.
Frans

The Golden Triangle

In dat gebied zitten we nu: het grensgebied tussen Birma, Thaliland en Laos. Oorspronkelijk een smokkelgebied, vooral van opium. Daar hebben we al het nodige over meegekregen. Allereerst hebben we Mae Salong bezocht. Een stadje, dat bevolkt wordt door Chinezen die daar in de 70’er jaren zijn aangeland, nadat ze vanuit china gevlucht waren voor het Mao-regime naar Birma en van daaruit weer naar Thailand. Het is heel moeilijk helder te krijgen of dit nu Chinezen waren die in China vochten voor de ‘goede’ kant, want Mao had ook heel goede plannen met het volk, zij het dat dat, zoals natuurlijk in zoveel ideologisch bestuurde landen, uiteindelijk weer heeft geleid tot een dictatuur. Het Chinese dorp waar we verbleven had, met subsidie van de overheid, een omslag gemaakt van de verbouw van papavers ten behoeve van de opium naar de verbouw van thee. We hebben daar dan ook een mooie theeplantage bezocht.
In de buurt zitten ook de ‘ longnecks’ en de ‘longears’. Ik voelde me gegeneerd om daar als toerist foto’s te gaan nemen van deze vrouwen. Ze zitten daar nu in hun marktkraampjes te kijk voor ons. Ze leven ook nog in hutjes in de bergen, maar ik vrees dat hun levenswijze weinig overlevenskansen heeft. Ik moest denken aan de strijd van de Masai in Afrika en van de Hopi in Amerika. Misschien is een integratieprogramma hier beter op zijn plaats dan het op deze manier ‘ belonen’ van deze zelfverminking.

Gisteren hebben we ‘ The Hall of Opium’ bezocht. Een erg mooi en interessant museum over de geschiedenis van de opium en de rol die opium in de Chinese en Thaise samenleving heeft gespeeld. Het geeft een ‘ander beeld van China dan ik had. Toch, als het om opium gaat, vooral gehiemzinnig en gepaard gaand met illegaliteit, criminaliteit enz. Een andere kant van de geschiedenis is, dat wij westerlingen, in dit geval vooral de Engelsen, de afhankelijkheid van opium bij de Chinezen door hun handelsbeleid hebben bevorderd tegen de nadrukkelijke wens van de Chinese heersers in. Dit soort zaken blijkt nog erg te spelen in deze gouden driehoek, waar veel van de bergvolkeren, waaronder de eerder genoemde longnecks, leefden van de teelt van papavers, maar ook van de gevolgen door de verslaving.

Het gebied waar we nu verblijven, aan de Mae Khongrivier, is prachtig. We hadden vandaag de mooiste tocht van ons verblijf. Weliswaar veel stijgen en dalen, maar het stijgen werd ook steeds beloond met mooi uitzicht op de rivier. Morgen de bootreis naar Laos.

De rest vertelt Frans.
Groet aan alle lezers.
Eveline

Rijstvelden, hello, het verkeer en scholen.

Deze staan nu nog over het algemeen droog en dor. Soms lopen er runderen op. Hier en daar zien we dat de eerste velden onder water gezet worden. We zien soms ook bedden met jong zaaigoed, wat dan over niet al te lange tijd uitgeplant zal worden op de paddyfields. Dan wordt het allemaal nat en groen, en dat is een prachtig gezicht. Somsis men aan het werk met de speciale ploeg. Een keer zagen we een typich tafereel van collectieve arbeid: de mannen voorop met lange stokken gaten prikkend in de akker, de vrouwen er achteraan om er zaadjes in te laten vallen. Veel pret, lachen, hello roepen en wenken toen ze ons zagen.
Hello schalt ons – nu we niet meer in toeristisch gebied zijn – luid toe vanuit velden, huizen, passerende auto’s en brommers en schoolterreinen. Zwaaien en lachen, we zijn in ieder geval niet onwelkom.
Het verkeer gedraagt zich, misschien tegen de verwachting in, heel rustig en beschaafd. In Vietnam leek het of verkeersregels niet bestonden. De weinige stoplichten die we daar zagen werden genegeerd, en elke bocht werd binnendoor genomen. Kijken was er niet bij, daarom claxonneerde men aan een stuk door. Men moet daar zorgen gehoord te worden, want kijken doet niemand. Hier maakt men ruimte voor ons en bijna nooit wordt er hard gereden. Overigens, we rijden hier links. Iedere keer als we beginnen weer even opletten. De meeste wegen waar we rijden zijn echter rustig. Het wegdek is gewoon goed, geen enkel probleem. Het wagenpark is verrassend nieuw. Het lijkt wel of het gros van het verkeer bestaat uit pick-ups  van vooral Japanse makelij. Allemaal nieuw met alles er op en eraan, menigeen in ons land zou maar wat graag zo’n voertuig hebben. Voor de rest rijdt werkelijk jan en alleman, vrouw, man, jong, oud, op een Honda brommer. Viertakt, dus weinig geluid. En ook zij rijden heel kalmpjes, nooit scheurt men vol gas. Men heeft kennelijk de tijd.
Elke dag passeren we wel enkele scholen. Die zien er standaard als vogt uit: een groot sportterrein waaromheen in carree de gebouwen zijn gegroepeerd. Aan de straatzijde een – vaak heel erg mooi – hek, versierd met banieren (tientallen meters!) in de kleuren van het koningshuis en het boedhisme, een reusachtig portret van de koning, een enorm plateau met de naam van de school. Voor het hek een gracht, in een dorpje is het een slootje. De kinderen dragen een uniform. Mijn indruk is dat scholen hier als belangrijk voor de maatschappij worden gezien, en onderwerp zijn van trots en status. De buitenkant suggereert dat nl. Of de binnenkant dat waar maakt is de vraag. Misschien loop ik er nog eens een binnen.
Overigens hebben we soms problemen met het Thaise schrift. Daar kunnen we dus helemaal niets van lezen. Onhandig als er geen engels bij staat, en dat komt best wel eens voor. Ook het gebruik van het Engels valt niet mee. En het cliché is waar, we hebben nog geen Thai ontmoet die de R uit kan spreken. Dat geeft verwarring, Royal wordt echt loyal, en koning Rama heet gewoon Lama. We eten dus ook veel lice, en dat kun je bij ons toch maar beter niet doen.
So far so good. De plaats van de volgende log kon weleens Luang Prabang zijn.
Groeten
Frans

Foto’s

De eerste foto: het Grand palace in bangkok, met onvoorstelbaar prachtige tempels.
De olifantenschool, Eveline onderweg relaxend bij een kopje koffie, het bungalowtje bij Malee, een Langnek moeder met kind. (Je kunt veel over cultuur beweren, maar het is ons wel duidelijk dat dit schoonheidsideaal ergonomisch zeer slecht en ongemakkelijk is. Het pinkdikke massieve koperdraad weegt ca. 5 kilo en verhindert een normale beweging van het hoofd. De vrouwen houden hun kinnen ook stijf naar voor, en hebben daardoor de onderkaak voor de bovenkaak. De schouders worden naar beneden gedrukt. Verder gedragen ze zich als wij wanneer we zwaar last hebben van een stijve nek.) De kinderopvang,
de poort van Myanmar (ofwel Birma). De voorlaatste foto is het het bungalowparkje waar we momenteel verblijven.








[img]http://www.mijnalbum.nl/Foto=PZ8NT4KA[img]

Mae Sai 2

Na Eveline nu een bijdrage van Frans. Terwijl ik dit schrijf is de fotocamera aan het uploaden, dus als het enigszins lukt, komt er een fotootje bij.
We zitten inderdaad in een oosterse variant van Baarle Nassau, maar dan nog erger. Alle merken ter werld te koop, hartstikke echt natuurlijk. Ook originele nieuwe: Panensic, Sonystar en nog een paar. De Thai hebben het allemaal, de electronica die wij kennen. Anderszins wonen de meesten in primitieve woningen, die bij ons absoluut onacceptabel zouden zijn. Alles is relatief!
We logeren wederom in een heerlijk babboo-bungalowtje, volstrekte rust, aan de grensrivier met Birma. Af en toe steekt er iemand clandestien over, sariong uit en wadend naar de overkant, slechts een 30 meter. Ze klauteren dan bij ons op de kant en gaan huns weegs. Niemand kijkt er van op. Wij waren een paar uren in Birma, kostte 5 USD bij het binnenkomen en bij het terugkomen drie kwartier paperassen invullen, stempelen enz.
Vandaag fietsen we niet, na deze log gaan we lekker op het terras zitten en lezen, biertje, rust.
Morgen gaan we door en over 3 dagen denken we Laos binnen te gaan, met de fiets deze keer, maar dan wel op de boot op de Mekong.
We lezen de reacties met plezier. Fijn dat je nog leeft Ronald na je hachelijke landingen. Zorg er nu maar weer voor dat de naam van ROC MB gehandhaafd blijft in de internatioanle onderwijswereld en – samen met Peter – op de Brabantse bospaden en modderwegen.
Heel groot nieuws natuurlijk dat Francine weer thuis na haar lange en zware reis.
Ga nu kijken hoe het met de foto’s is.
Cheerio
Frans