Luang Prabang

Na een paar zware fietsdagen zijn we nu lekker lui-toeristisch bezig. Er zijn hier weer veel ‘falang’ = westerlingen in tegenstelling tot onderweg. We hebben onze eerste echte bergetappes gehad. En dat viel niet altijd mee moet ik eerlijk zeggen. Vrijdagochtend om 07.15 zaten we aan het ontbijt met onze fietsen voorzien van onze tassen en met al onze laagjes aan, want het is koud. Onze etappe van die dag is 82 km, waarvan 54 km stijgen. Frans wilde een bus nemen, maar informatie bij een plaatselijke gids zei ons, dat de tocht weliswaar zwaar, maar wel te doen moet zijn. De gids fietste de tocht ook wel eens met (ervaren) fietstoeristen. Het is een wonderlijke ervaring ’s morgens de vroege zon op een bergweg door het tropisch woud. Geen ander geluid dan tropische vogels. Het is voor mij een beetje de ervaring van een marathon lopen. Onderweg gedachten als: dit heb ik zelf gewild, dus nu doorzetten, en: Frans had misschien toch wel gelijk met die bus, en: als er nu een pickupje stopt wil ik mee. Ook wetende dat ik dit toch zelf af wil maken, want dat is de overwinning die achteraf zo belonend is. Met natuurlijk de schitterende afdaling. Zicht op het indrukwekkende gebergte, waar we tegenop geklommen zijn. De leuke dorpjes met de ontwapenende kinderen en de soms wat verlegen, maar vriendelijke volwassenen.
We zijn er uiteindelijk gekomen, in Pak Mong. Een gat met enkele, niet erg schone guesthouses. We hebben er verschillende gezien. Een bleek een Chinees gokhuis, waar we absoluut niet welkom waren. We kregen ten slotte een kale, vrije schone kamer. Een spijker om niet al te schone handdoeken aan op te hangen. Een private toilet: een hok met wc, een ton met een pannetje om te ‘ douchen’. Wat zijn we decadent geworden bedenk ik. Waar is de tijd gebleven dat we dolenthousiast met 14 op een lager in een berghut in de Pyreneeen sliepen, waar we als we moesten plassen ’s nachts naar buiten konden om ergens achter een rots te zitten?

Zaterdag staat er 112 km op het programma. Minder zwaar, want heuvelachtig, dat wil zeggen korte stukken stijgen en dalen. Opnieuw is het een genot de ochtendnevel tegen de bergen te zien, de zon langzaam warmte te voelen geven en het tropische landschap om ons heen te hebben. Het is groen, kokospalmen, bananen, voor ons onbekende vaak bloeiende bomen. Alleen de teakbomen verliezen hun grote bladeren, waaruit blijkt dat het hier winter is.
Na 116.5 km bereiken we Luang Prabang. Een droom van een hotelkamer in een gerenoveerd pand uit de Frans-koloniale tijd. Luang Prabang is in 1995 op de lijst van Unesco geplaatst als belangrijk cultureel erfgoed. Dat betekent dat er geld wordt uitgetrokken om in de stad waardevolle monumenten te restaureren. Dat is te zien. Ons hotel heeft een mooie veranda en glimmende teakvloeren. Onze kamer een echte douche, dikke, schone handdoeken en een balkon met rotan stoeltjes, uitkijkend op een Wat. Een Wat is een boeddhistisch klooster met vaak een heel mooie tempel. ’s Morgens om 04.00 worden we even uit onze slaap gehaald door een grote trom, die de monniken moet wekken.

Nu dus een paar dagen rust. We slenteren door de stad, bezoeken enkele Wats, het Koninklijk Paleis, dat nu museum is en de avondmarkt. Vandaag hebben we de kettingen van onze fietsen schoongemaakt en we genieten van de Franse sfeer: Ontbijt met warme baguette en Edammer kaas. Vermeldenswaard, omdat het ontbijt buiten steden bestaat uit ‘ Feu’ , noodlesoep met vlees en groenten, gebakken rijst of ‘wattenfabrieksbrood’ met gebakken ei. Zeer voedzaam, maar lekker op de nuchtere maag?
Zowel de Thai- als de Laos-keuken, zijn overigens echt goed. Altijd verse groeten, verse kruiden, het vlees creeert de behoefte aan tandenstokers, maar is wel steeds heel smakelijk, soms te spicy voor ons. Maar de keuken is ook vrij beperkt. De salade met gerookte kip en een glas rode wijn gaven dan ook een luxe gevoel. Verder drinken we meestal een Lao-bier bij het eten. Wat we mannelijke gezelschappen hier, en ook in Thailand soms zien doen is whiskey drinken bij het eten. Ze brengen een doos (Johnny Walker moet het zijn kennelijk) mee, of kopen een fles, in de doos, en verdunnen deze met soda of cola. Wij nemen bij het eten graag de gewoontes van een land over, maar hieraan hebben we ons toch maar niet gewaagd.

Laos is een stuk armer dan Thailand. Er rijden nauwelijks auto’s. De mensen wonen in bamboehutjes en hebben te eten en te drinken. Handel lijkt zeer beperkt. Van het communistische regime hebben we nog niet veel gemerkt. De wegen zijn ons tot nu toe meegevallen. We hadden voorzien op ongeplaveide wegen te moeten fietsen, maar onze routes waren tot nu toe geasfalteerd. Er gaat ook wel Europees geld naar het land voor de verdere ontwikkeling van landbouw en infrastructuur en dat vind ik goed besteed.
Frans is op een andere computer bezig met de foto’s. ik ga nog wat winkelen. Morgen weer bergetappes en nog zwaarder dan we al hadden, maar we hebben nu klimkilometers in de benen denk ik maar.
Eveline

Reacties zijn gesloten.