Even terug over Cambodja. Tijdens ons verblijf daar heb ik het boek "Cambodia, report from a stricken country" van Henry Kamm gelezen. De schrijver was correspondent van The New York Times in Indochina van eind zestiger tot eind negentiger jaren. Hij heeft meerdere malen met alle politieke leiders uit de regio gesproken, ook met de leiders van het Pol Pot regime. Hij is bekroond met de Pullitzer prijs voor een aantal van zijn artikelen. Door dit te lezen en ook door te kijken en met de mensen te spreken krijg je een beetje een beeld van de situatie in het land, of in ieder geval vermoedens daarover.
Toen we Cambodia in het noorden binnen fietsten verwachtten we jungle. Niet dus, eindeloze gebieden met hoog struikgewas, geen woudreuzen e.d. De hoofdweg waarop we reden was pas in 2007 verhard, voor die tijd was het een voor fietsen onbegaanbaar pad, daarvan getuigen o.a. verslagen en weblogs op het internet. We zagen een onwaarschijnlijk groot aantal peperdure Lexussen en bakbeesten van Landcruisers. Nergens langs de weg haden de huizen (hutten) electriciteit, alleen in de bebouwde kommen van de grotere plaatsen was dat wel het geval. Dan lees ik dat na de UN-verkiezingen in 1992 er 2 eerste ministers benoemd zijn. Het parlement zou 3 x 3 maanden moeten vergaderen gedurende het eerste jaar na de verkiezingen, het heeft 10 dagen vergaderd. Er zijn dat jaar 2 wetten aangenomen. Iemand sprak van een wetteloos land, dat kun je zo ongeveer letterlijk nemen, lijkt het. Ergens in de jaren negentig hebben de beide 1ste ministers gezamenlijk, buiten medeweten van de rest van de regering en het parlement, in nauw overleg met de Thaise eerste minister (Thaksim, weleens van gehoord?) besloten dat de enig toegestane hout exporteur in het land het ministerie van Defensie mocht zijn. Stel je dat in een West-Europees land eens voor. De ene eerste minister is nu koning, de andere, een ex-Khmer rouge officier, is nog steeds 1ste minister. Iemand zei ooit eens tegen ons dat de mannen in de Lexussen vooral militairen zijn. Het land is kaal gekapt, er zijn nauwelijks wegen, maar we kunnen lekker patsen in onze oversized 4-wheel drives. In Phnom Penh blokkeren ze elk trottoir.
Collega Thaksim in Thailand kon er ook wat van. Gedurende zijn bewind kwam de mobile telefonie op. Hij heeft de belangrijkste concessies mbt telecom-netwerken verleend aan een bedrijf dat eigendom is van…. zijn vrouw. Echt waar. De man is miljardair geworden, leeft als banneling met een veroordeling aan zijn broek, zijn partij was middelpunt van de onlusten onlangs in Bangkok en werd verboden, hij is nog een tijdje eigenaar geweest van FC Manchester City.
Het Engelse woord voor iemand die voor de publieke zaak werkt is: civil servant. Dienaar van de burger. Deze heren draaien het om.
Roverhoofdmannen.