Montpellier, 8 september

Odo 1808. Toen ik Arles uitreed en de Rhone was overgestoken was ik meteen in het nationale park van de Camargue. Rietkragen langs sloten, ratelpopulieren, akkerbouw, witte reigertjes. Af en toe een huis met zo’n asymmetrisch dak dat we kennen van de schilderijen van van Gogh. Het was af en toe of ik door de Brabantse Biesbosch reed. Ik had de wind in de rug (hèhè) en schoot flink op. Om 1200 en na precies 50 kms was ik in Aigues Mortes, een oud stadje dat vroeger aan de kust lag. De vuurtoren staat nog steeds op een hoek van de stadsmuren. Op het centrale plein een sandwhich gegeten en nog een km of 5 verder gereden naar waar de Rhone nu de kust heeft gelegd: Pont de Crau. Daar rechtsaf langs de kust langs de toeristenstranden van La Grande Motte over een strook duinen tussen de zee en een groot kustmeer. Recht ten zuiden van Montpellier is er een landstrook, waarover ik richting deze stad (10 kms) kon rijden. Voor een fietser bleek het erg moeilijk om langs deze kant de stad in te komen en herhaaldelijk kwam ik op autowegen terecht. Meestal snel wegwezen! In de stad reed ik op een moment pardoes een ondergrondse parkeergarage in. Toen was ik het zo zat, dat ik alle regels negerend ergens naar boven ben gefietst en pardoes, daar stond ik ineens op de Esplanada. Een prachtige park of laan met grote platanen, terrasjes en perken dat uitloopt op een nog fantastischer plein: Place de la Comedie. Een schitterend plein voor de opera, met mooie 19de eeuwse architectuur langs 3 zijden, vol met flanerende mensen, studenten aan het begin van het academisch jaar, jongleurs en ik heb er geweldige muzikanten aan het werk gezien en gehoord. Er waren natuurlijk plenty terrassen en ik ben er, na de accommodatie geregeld te hebben, eigenlijk niet meer weggeweest. Het touristenbureau was ook daar. Ik werd er heel vertederend geholpen door stagiairtjes (saisonières) die aandoenlijk hun best deden. Mijn eigen studenten eigenlijk. Samen vonden we uit dat er geen camping binnen redelijke afstand was. Wel aan de kust, maar daar wilde ik niet terug heen. Dus vonden we een budget hotelletje heel dichtbij. Ook aandoenlijk. De fiets mocht niet buiten blijven, die werd dus gestald in het ontbijtkeukentje. ’s Ochtens moest hij naar de receptie, waar hij ook weer behoorlijk in de weg stond. Maar dat was allemaal geen probleem, integendeel, duizend vragen en toen ik weg reed ging dat met heel veel "Bon courage".

Reacties zijn gesloten.