Vogels

We zijn geen vogelaars, maar we kijken
naar de beesten met een bovengemiddelde interesse. Toen we nog in de
bergen waren viel de soortenrijkdom tegen. Al eerder gemeld met een
foto, de meest voorkomende soort die wij daar zagen is de halfwas gier, die
werkelijk met tientallen op bijna elk moment van de dag te zien is.
Ze cirkelen in de lucht, en met hun wat naar voren gehoekte vleugels
met de vingers open gestrekt aan de uiteinden zien ze er erg imposant
uit. Op de grond blijken ze ongeveer de maat te hebben van een
aalscholver, alleen zijn ze forser gebouwd en ze hebben van die
afstotelijk lelijke koppen en nekken. Ze zitten bij dode beesten of
op hopen afval. Het lelijkste beeld dat we te zien kregen was in een
echt arme wijk van Bucaramanga, waar we doorheen reden. Daar lagen
hopen afval her en der langs de straat en tussen de huizen.
Daar zaten ze met groepen op. Tussen één van die groepen gieren zat
een man gehurkt te graaien in de troep, als was hij een van hun. Dat
is ook het ergste armoede beeld dat we gezien hebben.

Nu we in het vlakke land zijn en rijden
door een savannah met veel natte plekken (een beetje een
tegenstelling) zien en horen we veel meer soorten.

We zien af en toe goudgele vogels, ter
grootte van een spreeuw, maar slanker. Witte reigers zjn er in twee
soorten. Een soort is even groot als de bij ons veel voorkomende
blauwe reiger en staat redelijk vaak langs de weg op natte plekken en
in het gras. Een keer met tientallen bij elkaar in een poel. Dan is
er ook de kleine, half zo grote witte reiger, die zich meestal in de
heel dichte nabijheid van koeien ophoudt. Daar is sprake van een
symbiotische relatie, dunkt me. De blauwe reiger, of iets wat er op lijkt hebben we ook een paar keer gezien. (op de foto in de poel is er eentje te zien tussen de witten)

In Bucaramanga zaten een boel kleine
duifjes, een beetje als Turkse tortels, roodbruin van kleur. De
uitbater van een barretje waar we op het terras wat dronken, vond ze
kennelijk zo leuk dat hij ze voerde. Tientallen kwamen er op af. Ze
zagen er goed uit en er was nergens duivenpoep te zien. Veel leukere
beestjes dus dan de vaak haveloze verloren-postduif-soortgenoten die
onze steden zo nu en dan bevolken en voorzien van dikke lagen poep.

Een paar dagen geleden kwam er een
roofvogel bij ter grootte van een buizerd. De eerste keer dat we hem
zagen scheerde hij voor onze ogen over de weg. Het ging snel, ik
moest aan een koi-karper denken, wit-zwart getekend als hij was. Hij
vloog en had een snavel, een karper was het dus niet. Later zagen we
hem op aas zitten. Een wit lijf en zwarte vleugels, als hij opvliegt
laat zijn staart een waaier zien van wit-zwarte ringen. Zal wel
familie van de buizerd zijn, dachten we.

Gisteren zagen en hoorden we rode of
oranjerode kleine papegaaien of grote parkieten, merelachtigen,
boomkleverachtigen en nog wat spul. Hoe lager en natter de omgeving,
hoe meer er lijken te zijn. Mijn aanvankelijke mening dat het met de
soortenrijkdom slecht is gesteld moet ik nu bijstellen. En staande met de fiets, zonder boerka, heb ik nog een paar aardige plaatjes kunnen schieten. Wacht commentaar af van de meester 🙂 (als de internet-connectie goed is komen ze er op)

Frans

Reacties zijn gesloten.