Onze eigen weg

Vanaf woensdag gaan we dus helemaal onze eigen weg. 320 km afgelegd in 4 dagen. En niet over vlak terrein, maar gemiddeld zo’n 800 tot 1000 m per dag stijgen. Niet omdat we perse zoveel kilometers willen afleggen, maar omdat er tussendoor geen onderkomen is. Het landschap is adembenemend, hoewel ik dat gisteren niet meer zag moet ik eerlijk zeggen. We hebben dan ook maar een rustdag ingelast. We verblijven in een echt chique hotel, waar een Engels sprekend technicus voor ons korting heeft bedongen. Gisteren durfden we dit hotel niet in, omdat het er zo ‘ niet voor ons’ uitzag. Een nacht in een hotel waar niets deugde, en waar ook iedere uitleg ontbrak, deed ons besluiten naar de receptie van dit hotel te gaan. Daar ontmoetten we de man, die bij Philips blijkt te werken: ontwikkeling van apparatuur voor de radiologie. Eigenlijk wilden we alleen de weg naar het busstation vragen en een internetcafe.  Onze ervaring was zo goed, dat we meteen besloten bij het andere hotel uit te checken en hier weer in te checken. Het bleek niet eens echt duur (met de bedongen korting dan) dus volgende keer schromen we niet meer. We hebben zojuist een bus geboekt om ons een 250 kilometer verder te brengen. Dit wordt dan meer richting grens met Laos en daar is het wat toeristischer en zijn er hopen we meer overnachtingsmogelijkheden. We zijn nu echt al dagen lang de enige westerlingen. Lincang, de stad waar we nu zijn, is wat groter. Jonge mensen krijgen hier engelse les. Dat wil zeggen dat ons om de haverklap gezegd wordt dat we welkom zijn in Lincang en dat ze ons vragen waar we vandaan komen. Heel lief.

Over de communicatie het volgende thema: Vriendelijkheid, gastvrijheid, aardigheid…

Dat is wat we constant ondervinden. Onderweg, waar de taal echt een probleem is, want spreken gaat niet, maar lezen ook niet, hoewel we inmiddels wel proberen vanaf onze Chinese kaart de karakters op de borden langs de weg te herkennen. Daardoor weten we toch ongeveer waar we ergens zijn. Frans zijn Garmin helpt trouwens ook, want de wegen zijn daarop terug te vinden. Ongelooflijk he?

Een paar voorbeelden: Woensdagavond kwamen we aan in Mi Du. Waar vind je dan een hotel als de uithangborden niets zeggen? We klampten een politie-agent aan, die in karakters ging opschrijven hoe we moesten rijden. Uit onze hulpeloze blikken maakte hij op, dat we dit niet konden lezen. Hij pakte zijn motor en bracht ons tot in het keurige hotel. Toen we net onder de douche vandaan kwamen belde het kamermeisje al. De poltitie kwam voor controle. Ze wisten natuurlijk dat wij er waren en ze waren volgens ons gewoon nieuwsgierig. Ze moesten er zelf om lachen. Het liep allemaal heel geanimeerd.

Donderdag leken we aanvankelijk pech te hebben met de plaats waar we een onderkomen zochten. Het was een vies, ongeplaveid dorp, veel moslims, die niet echt toeschietelijk waren. We verwachtten het ergste. Maar wat vonden we aan de rand van het dorp? Een nieuw, heel schoon, hotel met een keurig restaurantje er bij. Heel aardige mensen, die alles probeerden om het ons naar de zin te maken. Ze zorgden dat er een Engels sprekende jongeman uit het dorp kwam, die als intermediair fungeerde. De airco op onze kamer lekte en prompt stonden er 5 mensen om ons heen om ons te verhuizen naar een andere kamer. Het beste tafeltje buiten in de tuin werd voor ons vrijgemaakt en er kwam een extra verrassing van de eigenaresse, ook de kok.

Ook onderweg maken we dingen mee. Mensen die stoppen en met ons op de foto willen. Vrijdag, midden in een steile klim, stopte er een chique auto. Er kwam een man uit: een foto dachten wij, maar nee, hij gaf ieder van ons een flesje water en een flesje groene thee. Na ons dankjewel reed hij door. Gewoon aardig en volkomen belangeloos. In kan nog wel even doorgaan, maar wij zeggen het dagelijks tegen elkaar: Echt heel aardige mensen, de Chinezen die we hier tegenkomen.

Architectuur: Het lijkt of we de traditionele huizenbouw enigszins achter ons hebben gelaten. Die Bai-huizen zijn mooi. Meestal twee verdiepingen, een ommuurde binnentuin en een overkapping rondom de binnentuin, een soort veranda, waar je uit de zon kunt zitten. De toegang wordt bepaald door een mooie poort. De binnentuin ligt weliswaar vaak vol maiskolven of rijstkorrels om te laten drogen. Soms ook is er een vrachtwagentje gestald, lopen er kippen rond en is het een beetje een rotzooitje, maar soms zien we ook een ‘courtyard’ met mooite potten vol planten en een leuk zitje. De huizen die we nu meer zien zijn smal en hoog, met grote balcons. Doen ons denken aan de huizenbouw in Noord-Vietnam. Niet echt karakteristiek.

Eveline

Reacties zijn gesloten.